Eerder dit jaar heeft het kabinet en meedenkende partijen een aantal voorstellen gedaan om het arbeidsrecht te vereenvoudigen. Dit heeft geleidt in de volgende wijzigingen in de Wet Werk en Zekerheid:
Per 1 juli 2014
In een arbeidsovereenkomst korter dan 6 maanden mag geen proeftijdbeding worden opgenomen.
In een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd mag geen concurrentiebeding worden opgenomen, tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden.
De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die 6 maanden of langer duurt, moet minimaal 1 maand voor het einde worden aangezegd/opgezegd. Wanneer dit met gebeurd moet de werkgever 1 maandsalaris als boete aan de werknemer betalen. Let op, deze bepaling geldt voor alle arbeidsovereenkomsten die eindigen op of na 1 augustus 2014.
Er is een beperkte mogelijkheid om in een CAO van het bovenstaande af te wijken.
Per 1 juli 2015
Binnen een periode van 2 jaar mogen maximaal 3 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden afgesloten. Dit was een periode van 3 jaar.
Er moeten voortaan 6 maanden tussen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zitten voordat de keten, van twee jaar, opnieuw gaat beginnen. Dit was 3 maanden.
Alle ontslagen vanwege bedrijfseconomische reden en vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid moet voortaan door het UWV worden afgehandeld.
4. Alle ontslagen vanwege ‘in de persoon gelegen redenen’ (disfunctioneren, verwijtbaar handelen, verschil van inzicht etc.) moeten voortaan door de kantonrechter worden afgehandeld.
De kantonrechtersformule wordt afgeschaft.
Elke medewerker met een dienstverband van 2 jaar of langer die ontslagen wordt heeft recht op een transitievergoeding, te betalen door de werkgever. Deze bedraagt 1/3 maandsalaris per die voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die na 2 jaar niet verlengd wordt. Voor 50+ werknemers met een dienstverband van tenminste 10 jaar geldt voorlopig een andere berekeningsmethode.
De transitievergoeding is maximaal 75.000 euro of, als het jaarsalaris hoger is dan 75.000 euro, maximaal een jaarsalaris.
Overgangsrecht
Bij bedrijfseconomisch ontslag geldt voor werkgevers met minder dan 25 werknemers in dienst, dat de transitievergoeding gebaseerd wordt op de duur van het dienstverband gerekend vanaf 1 mei 2013. Er is een beperkte mogelijkheid om bij CAO van het bovenstaande af te wijken.
Als de arbeidsovereenkomst is opgezegd kan werknemer altijd de kantonrechter vragen om een ‘billijke vergoeding’. Deze vergoeding is niet uitgewerkt en wordt dus door de kantonrechter vastgesteld aan de hand van het geval. Deze vergoeding komt naast de transitievergoeding.Werkgever mag voortaan zonder dat toestemming nodig is van werknemer, kantonrechter of UWV, de arbeidsovereenkomst opzeggen per de dag dat werknemer de AOW leeftijd bereikt.
De werknemer heeft 2 weken bedenktijd nadat een beeindigingsovereenkomst, ook wel een vaststellingsovereenkomst, is getekend.
Op arbeidsovereenkomsten aangegaan op of na 1 juli 2015 is het nieuwe recht van toepassing tenzij op de arbeidsovereenkomst een CAO van toepassing is waarvoor overgangsrecht geldt.
Het nieuwe recht geldt ook voor de tussenpoos (= 6 maanden) die direct voorafgaat aan de op of na 1 juli 2015 afgesloten arbeidsovereenkomst. Voor tussenpozen tussen eerdere arbeidsovereenkomsten blijft de 3 maanden termijn gelden. Wanneer een opvolgende arbeidsovereenkomst is aangegaan voor 1 juli 2015 geldt nog oud recht. De 2 jaarstermijn mag daardoor overschreden worden tot een maximum van in totaal 3 jaar.
De wijzigingen die in 2015 ingaan hebben grote gevolgen.
Voor 2014 zijn de gevolgen van deze wijzigingen voor de meeste werkgevers beperkt. Wat betreft de (standaard) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd volstaat een kleine aanpassing. Indien gewenst kan Administratiekantoor De Jong behulpzaam zijn bij het doorvoeren van deze aanpassing of bij het opstellen, wijzigen of controleren van uw standaard arbeidsovereenkomsten.